voor 1 bakplaat // met een variant
- 340 g ongezouten roomboter, op kamertemperatuur
- 375 g suiker
- 7-8 eieren (M)
- 225 g abrikozenjam
- 3 tl gemalen kaneel
- 375 g zelfrijzend bakmeel
- 4 blikken abrikozen (blik à 420 g)
- 150 g walnoten, grof gehakt
- 3 el water
Verwarm de oven voor tot 180 C. Leg een vel bakpapier op een bakplaat, zet even opzij.
Hak alvast de walnoten en zet opzij.
Laat de abrikozen uitlekken in een zeef boven een kom, vang het sap op.
Klop in de keukenmachine of met de mixer de boter met 330 g suiker en een snuf zout zacht. Klop er een voor een de eieren en tenslotte 180 g jam en de kaneel door. Zeef het bakmeel boven de kom en mix tot een glad beslag.
Schep het beslag op de bakplaat en strijk glad. Verdeel de abrikozen en de gehakte noten over het beslag.
Bak de cake in de voorverwarmde oven in 30-35 min. goudbruin en gaar. Laat de cake op de bakplaat afkoelen.
Meng de resterende 45 g jam met het water. Bestrijk de cake ermee.
Het sap? Mag je opdrinken.
Variant // Uitleg
Het oorspronkelijke recept was voor een vierkante vorm met bepaalde afmetingen berekend – ik heb zo’n vorm niet. Ik heb alles “keer 2” gerekend en voor een bakplaat gebruikt. Alleen – het was te veel beslag voor een bakplaat, en wederom niet genoeg voor 2. Wat doe je dan?
Nou, ik heb het beslag in een ingevette ronde taartvorm gedaan. Hèhè, stap 1 was gelukt.
Hoe nu verder? Want uiteraard waren alle blikken met abrikozen al leeg, en ook de abrikozenjam was op. Walnoten? Op.
Gelukkig had ik nog een potje zelfgemaakte jam, perzik-nectarine. Wacht even, dit is toch familie van de abrikoos? Moet kunnen, dacht ik. Dus – met een grote lepel jam op het beslag geschept, en mijn laatste noten (toevallig pistache) over de taart verdeeld.
De baktijd is even lang als bij de taart op de bakplaat.
De test-eters hebben niet geklaagd, noch over de officiële versie noch over de variant. Het jurylid hier op de bank vond de versie met jam lekkerder dan die met abrikozen.
